“Als ik een uur had om een probleem op te lossen en mijn leven zou ervan afhangen, zou ik de eerste vijfenvijftig minuten besteden aan het bepalen van de vraag.”
— Albert Einstein.

“Ik stel vragen, meer kan ik niet”, grap ik weleens.

Lang ben ik daar onzeker over geweest. Andere mensen besturen ziekenhuizen, voeden kinderen op, vinden dingen uit of verdedigen ons land. Dingen waar je wat aan hebt, zeg maar.

Het heeft lang geduurd voordat ik de waarde van mijn vragen leerde inzien. De wereld snakt anno 2022 naar betere antwoorden, maar daarvoor zijn wél eerst betere vragen nodig.

Overigens heeft de wereld óók moeten wennen aan mijn vragen. Een geschiedenisleraar zette me ooit op een quotum van vijf vragen per les. Simpelweg omdat de stof ook af moest. Het begin – tussen haakjes – van mijn nieuwsgierigheid.

Geen gewoon gesprek

Ik was 20 en dacht dat het slim was om eens wat meer van de wereld te zien. Daarom regelde ik dat ik tijdens de vakantie een weekje op de vuilniswagen mee mocht. Tijdens de pauze kwamen 400 smoezelige mannen bij elkaar in de kantine. Plus één vrouw. Dus wij kletsen.

In het begin schuchter, later vrijuit, vertelde ze over alle dalen in haar leven. Verslavingen, dakloosheid, kinderen die ze niet meer zag, enzovoort. Toen de zoemer na dertig minuten ging, omhelsde ze me huilend: “Dit heb ik nog nooit in m’n leven tegen iemand verteld.”

Ik was stomverbaasd, voor mij was het een normaal gesprekje geweest. Een paar jaar later viel het kwartje. Mensen vertrouwen me, en vertellen vrijuit hun verhaal omdat ze mijn oprechte belangstelling voelen.

Elk talent wordt geboren uit trauma. En is daar een overcompensatie van. Nieuwsgierigheid dus ook.

Van jongs af aan al begreep ik niks van de wereld. Hoe kan er zóveel onrecht zijn terwijl niemand iets doet? Hoe kunnen mensen iets anders zeggen dan ze bedoelen, en boos worden als het niet werkt? Waarom kan geen enkele volwassene me het verschil uitleggen tussen -ei en -ij, terwijl zíj ervoor hebben doorgeleerd?

Van die dingen.

De mismatch met de wereld zorgde ervoor dat ik eindeloze hoeveelheden boeken en kranten ben gaan lezen. Al op vrij jonge leeftijd zat ik elke ochtend boven de Volkskrant. En ik ging vragen stellen. Eindeloos veel vragen. Niet alleen begon ik de wereld daarmee beter te begrijpen, ook kreeg ik schik in het stellen van betere vragen.

Talententest

Dat ik met vragen stellen een eerzaam leven kon gaan leiden, ontdekte ik na het doen van een talententest. Hiernaast zie je de uitslag. Op nieuwsgierigheid scoorde ik 99 en 100, op een schaal van 100. Best een duidelijk teken.
Omdat ons hele leven eruit bestaat te leren hoe we onszelf kunnen accepteren, was dit misschien wel een aardig beginpunt. Zo ontdekte ik dat in die nutteloze nieuwsgierigheid de kiem van mijn latere (beroeps)leven zou zitten.

De mooiste vraag die ik ooit stelde was aan een beroemde actrice: “Wanneer ben je gestopt met lijden?” Ik schrok ervan. Zij ook. Maar de vraag opende de poort naar een prachtige diepte met een waardevolle levensles.

Jaren later. De lobby van een Haags hotel. De angst voel ik opnieuw. Om een beroemde schrijver hangt een beetje de dood. Meermaals druk ik de gedachte weg. Want tja… onbeleefd enzo. Maar de vraag komt telkens terug, en dus stel ik ‘m maar. Met een prachtig antwoord tot gevolg.

Door het stellen van vragen geef ik niet alleen betekenis aan de wereld. De bezieling waar ik het verderop in deze website over heb.

Ik schep ook ruimte om de wereld te kunnen veranderen. Ik maak zichtbaar, lacunes en mooie initiatieven, licht en donker, liefde en leerkansen. Een vraag is de basis van álle menselijke ontwikkeling. Eerst moest iemand vragen ‘hoe zou het daarboven eigenlijk zijn?’, voordat honderden andere mensen een maanraket konden gaan bouwen.

Vragen stellen is de basis in alles wat ik doe.

Of ik nou een verliefd bruidspaar trouw, op het podium een minister ondervraag of voor mijn podcast een moordenaar interview… ik stel vragen. Ruimte creërend voor betere antwoorden. Omdat ik denk dat de wereld dáár op zit te wachten.